De politie in gedrang

Hub. Hennekens

De korpschef van de nationale politie stelt bij zijn afscheid dat op het gebied van opsporing vooruitgang is geboekt, maar dat op het gebied van preventie nog veel werk is te doen. Voor emeritus hoogleraar Staats- en bestuursrecht Hub. Hennekens is dit een belangrijk signaal aan de politiek.

Bij zijn afscheid als korpschef van de nationale politie gaf Henk van Essen in een tv-interview op 12 februari 2024 zijn opvatting weer over het werk van de politie. De politieorganisatie is sinds de Politiewet 2012 met veel bravoure door de toenmalige minister van Veiligheid en Justitie geïntroduceerd. Wat heeft die gebracht in de ogen van de afscheidnemende korpschef?

Waarom was nationale politie nodig?

In mijn artikel ‘Het wetsvoorstel voor een nationale politie. Beloften geschonden en de Grondwet miskend’ in De Gemeentestem 2011, 99, schreef ik na kritiek op het voorstel: “Het heeft slechts zin een verantwoorde politieorganisatie te creëren door een evenwichtige structuur aan te brengen in de verhouding preventie en repressie en daarmee samenhangend in centraal en decentraal.” Ook voorspelde ik dat bij het uitblijven van noodzakelijk preventief handelen en door de nadruk op repressief optreden te leggen, wantrouwen van de burger jegens de politie – de overheid in het algemeen – in het verschiet zou liggen (pag. 534). Regering en parlement – zij het in de Eerste Kamer nog met enig geruis – hebben ervoor gezorgd dat de burger een potentieel verdacht object is en een object van te bestrijden kwaad. Van Essen komt tot de slotsom dat er op het gebied van opsporing vooruitgang is geboekt, maar stelt vast dat aan preventie niet voldaan is en dat daar veel werk te doen valt. Zijn conclusie is duidelijk. Dat Van Essen met kennis van zaken nadrukkelijk voor preventieve politie pleit, is een belangrijk signaal voor de politiek.

Nog een speler aan het woord

In Binnenlands Bestuur van 19 januari 2024 doet Wouter Boonstra verslag van een gesprek met Rinus Otte, voorzitter van het College van procureurs-generaal. Die heeft ernstige zorgen over het tekort aan strafrechtelijke afdoening. Hij wijst erop dat er achterstanden in het strafrecht zijn en burgers met hun aangifte in de kou staan: “Linksom of rechtsom moet dat handhavingstekort worden gelenigd. Of door de politie, of door boa’s, of door bepaalde feiten niet meer in behandeling te nemen.” Buitengewone opsporingsambtenaren (boa’s) staan onder gezag van de officier van justitie. Wijkagenten zijn er ook, zij vormen een grote minderheid in het geheel van de politieorganisatie. Strafrechtelijke overwegingen en aspiraties van de voorzitter van het College van procureurs- generaal zijn niet gericht op preventie en bieden geen uitgangspunt om het vertrouwen van de burger in de politie te bevorderen. Dat boa’s in gemeentedienst zijn, houdt niet in dat door hen gezorgd wordt voor preventie. De zorg voor de openbare orde – dat betreft het ordelijk verloop van het gemeenschapsleven – is primair een preventieve zorg, geen repressieve.

Een derde speler in het team

Wie nagaat welke ontwikkeling het ambt van burgemeester deze eeuw heeft doorgemaakt, neemt daarin repressieve vormen waar. Was aan dit ambt vanaf de eerste Gemeentewet de bevoegdheid toegekend om ter handhaving van de openbare orde met geweld te laten optreden, als hoofd van de politie ging zijn zorg vooral uit naar rust en orde in de samenleving. In zijn dissertatie ‘De burgemeester’ schreef Claudius Prinsen in 1946: “Al vormt de zorg voor de openbare orde en met name het contact met de plaatselijke politie een voornaam onderdeel van de taak van de burgemeester, (…), toch zijn wij van mening dat de burgemeester, die zich in de eerste plaats de handhaver der openbare orde, de politieman, gevoelt, een onjuiste opvatting heeft van zijn taak” (pag. 98/99). Mede door toedoen van het departement van Justitie zijn in toenemende mate aan het burgemeestersambt taken opgedragen die van repressieve en strafrechtelijke aard zijn. Verder zijn veel gezagsbevoegdheden van de burgemeester in relatie tot de politie gedevalueerd in procedureel beraad waarbij de politie in hoge mate bepaalt wat de burgemeester kan doen. In tv-nieuws in deze maand over weinig sollicitanten voor het burgemeestersambt, stelde de commissaris van de Koning in Noord-Holland – niet gehinderd door kennis – dat de burgemeester ook rijksorgaan is. Dat zich ontwikkelingen in die richting voltrokken hebben, is juist, zijn opmerking niet. Dat Justitie dit zou wensen is evident en dat BZK de weg kwijt is, blijkt allang. Strafrechtelijke taken passen burgemeesters niet. Er is veel repressie op diens schouders gelegd en hij heeft als ‘stopverf’ in wet en praktijk voor strafrechtelijke doelen een plaats gekregen. Dat maakt het ambt niet aantrekkelijk.

Waartoe dient de politie in staatsrechtelijke zin?

De Déclaration des droits de l’homme et du citoyen legde in 1789 in artikel 12 vast: “La garantie des droits de l’homme et du citoyen nécessite une force publique; cette force est donc instituée pour l’avantage de tous, et non pour l’utilité particulière de ceux auxquels elle est confiée.” Hoewel vrijheid en menselijke waardigheid als te beschermen plichten van de overheid jegens de burgers niet in onze Grondwet staan, wordt dat wel van een staat die zich als rechtsstaat afficheert verwacht. Onderzoek toont aan dat het vertrouwen van burgers in de overheid in hoge mate is afgenomen. De politie zou evenwel onder gezag van de burgemeester een belangrijke rol kunnen vervullen ter bevordering van vertrouwen. Dienstbaar zijn en hulp aan burgers verlenen zorgt voor ordelijk verloop van het gemeenschapsleven. Dat strekt pour l’avantage de tous. Wie zich vervreemd weet van degenen die tot taak hebben voor zijn veiligheid te zorgen, zoekt zijn eigen weg. Repressie is geen goed uitgangspunt om aan vertrouwen te werken. Het streven naar law and order is geen basis voor het vertrouwen tussen burgers en overheid. Van Essen wijst daarop, zijn roep tot verandering is ernstig en vraagt actie. Preventie dient hoog op de agenda te worden geplaatst en spoedig ter hand genomen te worden. In die doelstelling past de burgemeester die vertrouwen behoeft en wekt, en juist daarvoor politie nodig heeft.

Slot

Het volk kan gediend worden door de zorg van de overheid om de vrijheid en waardigheid van de mens ter harte te nemen. Dit vraagt een politie die voor de bescherming van de burger paraat staat. De burgemeester is geen politieagent, maar heeft diens hulp nodig. Dat ambt kan aantrekkelijk zijn als het niet belast wordt met oneigenlijke strafrechtelijke taken en in staat is preventief te werken aan vrede en saamhorigheid in de samenleving. Dat zal interesse in dat mooie ambt bevorderen. Van Essen heeft het goede signaal afgegeven. Of dit in Den Haag wordt opgevolgd is aan redelijke twijfel onderhevig. Politici berijden vooral hun geliefde stokpaardjes.

Hub. Hennekens is emeritus hoogleraar Staats- en bestuursrecht aan de Radboud Universiteit en oud-lid van de Raad van State.

Houd me op de hoogte

Blijf op de hoogte en ontvang informatiemails over nieuwe cursussen en inspirerende columns & kennisclips op uw vakgebied.

Aanmelden